U bent hier
Definitieve bescherming van het Eerste Wereldoorlog-slagveld van Bellewaarde Ridge in Zillebeke, Ieper, door minister-president Geert Bourgeois
Geert Bourgeois, Vlaams minister-president en Vlaams minister van Onroerend Erfgoed, heeft het Eerste Wereldoorlog-slagveld van Bellewaarde Ridge in Ieper (Zillebeke) definitief beschermd als archeologische site.
“Bellewaarde Ridge is een uitzonderlijk oorlogslandschap met zeer gedifferentieerde, goed bewaarde archeologische sporen. In het geheel en door de samenhang van de kraters en de goed bewaarde loopgraaf- en schuilplaatsrestanten is het een archeologische site met grote erfgoedwaarde die ik daarom als archeologische site bescherm. Niet alleen in functie van wetenschappelijk en historisch onderzoek maar ook om deze getuigen van de Grote Oorlog door te geven aan de volgende generaties”, zegt minister-president Geert Bourgeois.
In de aanloop naar de 100-jarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog onderzocht het agentschap Onroerend Erfgoed het resterende oorlogserfgoed. Een aantal oorlogsrelicten werden al beschermd: begraafplaatsen, bunkers, gedenktekens, kraters en kraterlandschappen.
Ook het ondergrondse oorlogserfgoed werd onderzocht. Hierbij keek men naar de verwachte aanwezigheid van allerlei structuren en de bewaringsgraad van de sporen en de vondsten.
Op basis van luchtfoto’s werden in Bellewaerde zowel de Duitse als de Britse frontlinie gelokaliseerd. Op het terrein bleek dat plaatselijk slechts 10 cm onder de graszode al de beschoeiingsplaten van de loopgraven tevoorschijn kwamen. De weide werd na de oorlog oppervlakkig geëgaliseerd en later niet tot op grote diepte gesaneerd, waardoor de bewaringsgraad van de archeologische sporen optimaal is.
Het kraterveld van Bellewaarde Ridge blijkt het best bewaarde kraterlandschap van de Westhoek. Na de oorlog liet de eigenaar een groot gedeelte van het zwaargehavende terrein spontaan verbossen, zodat het reliëf er min of meer ongemoeid bleef. Op het bos sluit een weidegebied aan, waarin de kraters na de oorlog enkel oppervlakkig geëffend zijn. De weide bleef nadien onaangeroerd, wat vrij uniek is.
De meest noordelijke krater bleef bewaard in het bosje. Het bosje stond tijdens de oorlog als Railway Wood bekend. Hier bouwden de Britten na 16 juni 1915 een heus bolwerk uit.
Naast het goed bewaarde ‘oppervlakkig’ archeologisch erfgoed zitten dieperliggende structuren onder de grond verborgen. Aan de kraters is een netwerk van tunnels verbonden. Schachten om de tunnels aan te leggen en de ondergrondse activiteit af te luisteren zitten her en der verborgen. Het gedenkkruis van de Royal Engineers brengt 12, niet geborgen Britse soldaten in herinnering. Zij kwamen om bij een ondergrondse confrontatie of door een ontploffing in een tunnel. In de kraters rusten talrijke soldaten, die verrast werden door de mijnontploffingen. Daarnaast is er onder Railway Wood een uitgebreide ondergrondse schuilplaats uitgegraven (Cambridge Road Dug-outs).